Partner für Schiffahrt und Industrie Partner voor Scheepvaart en de Industrie Niveau-Überwachungssonde Die Sonden überwachen den Füllstand von wässrigen und öligen Flüssigkeiten. Die Einsatzgebiete sind die Überwachung von Kühlwasser, Öl und Kraftstoff in Motoren, Nutzfahrzeugen, Schiffen, Aggregaten usw. Die Sonden können sehr einfach und zuverlässig für automatische Befüll- und Nachfüllanlagen von Flüssigkeiten eingesetzt werden. Niveau-bewakingsonde De sondes bewaken het vloeistofpeil van water- en olieachtige vloeistoffen. Zij worden in motoren, vrachtwagens, schepen, aggregaten, enz., geplaatst. De sondes kunnen eenvoudig en betrouwbaar voor automatisch vul en navul systemen met vloeistoffen worden toegepast. Arbeitsweise Es handelt sich um eine kapazitive Füllstand-Überwachungssonde. Sie nutzt die Kapazitätsänderung aus, die auftritt, wenn eine von Luft umgebene, isolierte Elektrode in ein flüssiges Medium eintaucht. Die Kapazitätsänderung bewirkt, daß ein elektrischer Schwingkreis, ca. 200 kHz, zum Schwingen gebracht wird. Fühler und Elektronik sind eine Einheit. Die Elektronik ist in einem hochwertigem Kunststoff eingegossen. Die Sonde hat drei Anschlüsse: - Versorgungsspannungs- Plus - Versorgungsspannungs- Minus - Signalausgang (Minuspotential) Sobald der Fühler keine Berührung mit der Flüssigkeit mehr hat oder erhält, entsteht am Signalausgang ein Minuspotential, mit dem eine Signallampe oder ein Relais (externe Freilaufdiode z.B. 1 N 4006 muß als Schutzschaltung parallel geschaltet werden) angesteuert wird. Um in Fahrzeugen bei schwankender Flüssigkeitsoberfläche und damit verbundener kurzzeitiger Niveauunterschreitung Fehlanzeigen zu vermeiden, wird das Ausgangssignal um ca. 7 sec. verzögert. Werkwijze Het gaat om een capaciteit vloeistofpeilcontrolesonde. Zij buit de capaciteitsverandering uit, die zich voordoet als een van lucht omgeven, geisoleerde voeler in een vloeibaar medium ingedompeld wordt. De capaciteitsverandering zorgt ervoor dat een elektrisch trillingscircuit tot trillen gebracht wordt, ca. 200 kHz. Voeler en electronica zijn een eenheid. Zodra de voeler bij de peil-minimum-controle uit het vloeibaar medium opduikt of bij de peil-maximum-controle in het vloeibare medium induikt, wordt de signaaluitgang doorgeschakeld. Aan deze pool kan een belasting van 1 A (bij 12V = 12 W, bij 24 V = 24 W) aangesloten worden. Indien grotere elektrische verbruikers aangstuurd worden, moet een relais er tussen geschakeld worden. Als overspanningsbescherming bij inductieve belasting is in elke sonde een vrijloop diode ingebouwd (zie technische gegevens) Om de voertuigen bij schommelende vloeistofoppervlakte en een daarmee verbonden kort onder- of overschrijden van het peil te voorkomen, wordt het uitgangssignaal vertraagd. Automatische Funktionskontrolle Minimum-Sonden sind mit einer eingebauten Kontrollfunktion ausgestattet. Wird die Versorgungsspannung angelegt (z. B. Motor wird angelassen), erscheint das Signal für ca. 2 sec. und signalisiert somit Funktionsbereitschaft. Die Selbstüberwachung ist nur bei eingetauchtem Fühler erkennbar. Erscheint dieses Signal nicht, ist die Sonde zu überprüfen. Maximum-Sonden haben keine Selbstüberwachung. Automatische functiecontrole De sondes zijn met een ingebouwde functiecontrole uitgerust. Wordt de voedingsspanning aangezet (b.v de motor wordt gestart), dan verschijnt het signaal ongeveer 2 seconden lang en geeft daarmee de gereedheid tot functioneren te verstaan. Deze zelfcontrole is alleen herkenbaar bij een ondergedompelde sonde. Verschijnt het signaal niet, moet de sonde gecontroleerd worden. Maximum-sondes hebben geen zelfcontrole 341 

LINK: powered by www.elkat.de